Home » Groeipad » Fase 2 » Omgaan met incidenten en datalekken

Omgaan met incidenten en datalekken

Het doel van incidentmanagement is om verstoringen bij het verwerken van informatie snel en effectief te herkennen, vast te leggen en af te handelen. Incidenten zijn onverwachte gebeurtenissen of problemen die de normale werking van de ICT-omgeving verstoren. Een incident kan een datalektot gevolg hebben. Ook een datalek moet je daarom afhandelen volgens je incidentmanagementbeleid. Incidenten moet je oplossen zodat het onderwijs en ondersteunende werkprocessen door kunnen gaan.

Resultaat van dit deelproject

  • Incidentmanagementbeleid is opgesteld en vastgesteld.
  • Incidentmanagementproces is ingericht.
  • Meldpunt incidenten en datalekken ingericht.

Oorzaken en gevolgen

Beveiligingsincidenten zijn incidenten waardoor de beschikbaarheid, vertrouwelijkheid of integriteit van informatie wordt verstoord. Er kunnen verschillende oorzaken ten grondslag liggen aan een incident. Denk aan (stroom)storingen, het ontbreken (of fout lopen) van een back-up, het verlies van elektronische gegevensdragers of het achterlaten van een document bij een printer. Of aan phishing, virussen of DDos-aanvallen. Krijgt iemand toegang tot persoonsgegevens zonder dat dit de bedoeling is als gevolg van een beveiligingsincident? Dan is er sprake van een datalek. Ook het ongewenst vernietigen, verliezen, wijzigen of verstrekken aan derden van persoonsgegevens als gevolg van een beveiligingsincident valt onder een datalek.

Mogelijke gevolgen van een datalek

Een datalek kan leiden tot materiële en immateriële schade voor betrokkenen. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Het verlies van controle over hun persoonsgegevens
  • Het niet uit kunnen oefenen van rechten (recht op verwijdering of rectificatie).
  • Discriminatie, identiteitsdiefstal of -fraude.
  • Financiële verliezen.
  • Ongedaan maken van pseudonimisering en reputatieschade.

Incident versus calamiteit

Is de impact van een incident heel erg groot? Dan spreken we van een calamiteit.
Bij een calamiteit zijn processen zodanig verstoord dat je school niet meer normaal kan functioneren. Bij een calamiteit treedt je crisismanagementplan in werking. Je werkt hieraan in het deelproject waarborgen van bedrijfscontinuïteit.

Wie doet wat

  • De IBP’er stelt het incidentmanagementbeleid op.
  • Het schoolbestuur stelt het incidentmanagementbeleid vast.
  • De IBP’er, IT-incidentmanager of degene waar je binnen je school incidenten meldt zorgen ervoor dat het schoolbestuur en andere betrokkenen hun verantwoordelijkheden kennen en daarnaar kunnen handelen. Ook coördineren ze de uitvoering van de werkzaamheden.
  • De IT-servicedesk of degene waar je binnen je school incidenten meldt, zorgt voor de vastlegging en bewaking van de incidenten.
  • De ICT-beheerder of degene die het incident behandelt en de eventueel betrokken leveranciers, zorgen voor de inhoudelijke expertise en de oplossing van incidenten.

Aan de slag

Met het volgen van onderstaande stappen richt jij het incidentmanagementproces in voor jouw organisatie.

1. Stel een incidentmanagementbeleid op

Maak een incidentmanagementbeleid. Je kunt hiervoor gebruikmaken van het voorbeelddocument IBP-beleid. Deze kun je afstemmen op je eigen onderwijsinstelling. Het is uiteraard ook mogelijk om een los incidentmanagementbeleid op te stellen.

2. Richt een incidentmanagementproces in

Richt een incidentmanagementproces in. Hiervoor kun je gebruikmaken van het voorbeelddocument incidentmanagementproces. Je legt hierin onder andere vast hoe er melding gedaan moet worden bij een incident. Het is belangrijk dat het voor alle betrokkenen – gebruikers, docenten, leerlingen, leveranciers – duidelijk is waar zij incidenten kunnen melden en dat er een open cultuur is om te melden. Tegelijkertijd moet duidelijk zijn wie verantwoordelijk is voor het afhandelen van de incidentmeldingen.

3. Leg een register aan voor het vastleggen van incidenten

Gebruik een standaardwijze om incidenten en (cyber)beveiligingsincidenten vast te leggen en rapporteren. Je kunt hiervoor gebruikmaken van het template Register (beveiligings)incidenten en datalekken.

4. Richt een meldpunt in

Het bestuur of de ICT-coördinator stelt een meldpunt in waar medewerkers beveiligingsincidenten en datalekken kunnen melden. In de praktijk zal dit vaak een e-mailadres zijn waar melders naar toe kunnen mailen. Zorg ervoor dat het meldpunt ook buiten kantooruren meldingen over datalekken opvolgt. Meldingen kunnen ook van buiten je organisatie komen. Bijvoorbeeld via de mail, maar je kunt ook gebruikmaken van responsible disclosure formulieren. Maak hier afspraken over.

Let op: een datalek? Meld dit bij de AP!
Zijn er persoonsgegevens betrokken bij het incident en is er mogelijke schade voor betrokkenen? Dan moet je dit binnen 72 uur melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP).

6. Rapporteer en evalueer

Van elk incident kun je leren. Spreek met betrokkenen en ga rapportages na. Zo is het mogelijk om bepaalde patronen in incidenten te ontdekken. Dit helpt bij het bepalen van maatregelen om incidenten in de toekomst te voorkomen en het incidentmanagementproces te verbeteren. Controleer minimaal jaarlijks of het incidentmanagementproces actueel is en de verantwoordelijkheden juist zijn belegd. Organiseer minstens één keer per jaar een crisisoefening.

Voorbeelddocumenten

Meer informatie

Afdrukken

Op deze pagina